Vandaag is misschien wel een goeie dag om aan mijn blogje te beginnen: het is 1 mei, wat betekent dat het in het Lemmensinstituut waar ik studeerde, opendeurdag is. De voorbije drie jaar was dit een verplicht nummertje: het was het toonmoment van ons werk dat we hadden geleverd in de projectweken, waarbij we met de volledige klas een muzikale voorstelling gaven van het resultaat van vele uren improviseren. De sfeer op de opendeurdag is altijd heel fijn: veel geroezemoes, een gezellige drukte, maar helaas ook de stank van zuurkool voor tussen de hotdogs. Misschien moeten ze hier toch eens mee stoppen, want een stinkend gebouw nodigt niet echt uit om daar les te willen volgen.

Ik kan niet zeggen dat ik de sfeer van het studeren mis, vooral de kleine wanpraktijken qua machtsmisbruik en de niet eens onder banken en stoelen gestoken voortrekkerij van favorietjes, maar ik heb al acht jaar spijt dat ik het lef en de doorzetting niet heb gehad om piano te gaan studeren in plaats van muziektherapie. Ik speel de laatste weken terug met het idee om dat diploma toch nog te halen omdat ik echt heel graag pianoles geef en graag een eigen ‘muziekstudio’ zou beginnen. Op dit moment vind dat ik dat niet kan/ mag doen omdat ik geen ‘echte’ pianist ben en ook geen leerkracht. Het financiële plaatje is echter het grootste probleem. Ik heb al acht jaar gestudeerd en ik moet eens mijn verantwoordelijkheid beginnen te nemen ten opzichte van deze maatschappij.

Voor ik muziektherapie ben beginnen studeren, ben ik gestart in de KULAK in Kortrijk (in West-Vlaanderen) en studeerde ik daar biologie. Mijn derde jaar bachelor volgde ik in Leuven omdat enkel de eerste twee jaar in de KULAK gevolgd konden worden. Halverwege dat derde jaar is er het één en ander goed fout gelopen, waardoor ik het tweede semester zo goed als volledig heb gemist. Hierdoor kon ik geen examens afleggen van alle vakken die deels uit practica bestonden en permanent werden geëvalueerd. Het is ook daardoor dat ik mijn bachelordiploma niet heb gehaald. Dat jaar was het begin van een reeks van moeilijke periodes, alhoewel die er wel altijd al zijn geweest. Het verschil met de eerdere moeilijke periodes was dat ik toen wel nog voldoende kon functioneren om gewoon naar school te kunnen gaan.

Ik zal later meer vertellen over die periodes, maar nu vind het nog wat te vroeg.

Vreemd genoeg gaat het de laatste maanden naar mijn normen abnormaal goed met mij. Met uitzondering van de laatste week heb ik mij drie maanden aan een stuk heel goed gevoeld, zonder echte emotionele pannes. Op een schaal van tien schommelde mijn humeur bijna constant tussen een acht en een negen, wat bijzonder aangenaam was. De laatste dagen gaat het gevoelig minder, maar ik hoop dat dat gewoon met wat slaaptekort heeft te maken.